Hommage tijdens de uitvaartsmis voor Dr N.C.H.Wijngaards
Vrijdag, 11 augustus 1978.
Wie, behalve God, kan de diepten van een mensenhart peilen?
Wie kent bij een ander de onstuimigheid van gebed, de berusting in geloof?
Wie tast zijn horizonten af, zijn ervaringsveld, zijn liefde?
Dit geldt vooral voor iemand die zo intens leefde als Vader. Een schets van zijn persoonlijkheid zal noodzakelijkerwijze gebrekkig blijven.
Vader was een zeer begaafd man. Dit blijkt al uit het gemak waarmee hij talen beheerste. Arabisch was een hobby. Hij las Italiaanse boeken in zijn vrije tijd. Als soldaat in de Tweede Wereldoorlog in het Verre Oosten kreeg hij opdracht als tolk te fungeren voor de Japanse bezetter. In korte tijd leerde hij genoeg Japans niettegenstaande de zeer primitieve middelen. Na de oorlog terug in Nederland bracht Vader een kursus Maleis uit : Maleis was een van de talen waarin hij een officiële bevoegdheid bezat. Ook produeeerde hij zes leesboekjes in het Engels met een berekende, groeiende woordenschat.
Maar het was de studie van het Nederlands die het leeuwendeel van zijn wetenschappelijke inzet zou opeisen. Bij velen zal Vader bekend zijn door zijn artikelen over middeleeuwse literatuur. Bij anderen door zijn publikaties over de zeventiende-eeuwse Mechteldis van Lom en Jan Harmens Krul. Vader hield
van het echte wetenschappelijke speurderswerk: het vergaren van materiaal uit bibliotheken en archieven, het ontcijferen van manuscripten, het reconstrueren van een schrijver en zijn wereld. Tot vlak voordat hij stierf was hij druk bezig met zijn derde opdracht van het ZWO: een studie van leven en werk van Jacob Duym. Bij de meesten misschien zal Vader bekend zijn om het vele en nuttige leermateriaal dat hij samen met anderen uitbracht: boeken zoals De Struktuur van het Nederlands, Letterkundig Kontakt en een Letterkundige Bloemlezing. Als redactie-lid van het Klassiek Letterkundig Pantheon hielp hij de serie plannen en uitbouwen. Zelf gaf hij zes werken uit in deze serie. Hij werd ook bekend door de revolutionair nieuwe methode voor het leren van de moedertaal die hij mee hielp ontwerpen en die hij aan de leraren-opleiding van de Nijmeegse Universiteit in praktische banen leidde.
Vader was geliefd bij zijn studenten. Hij was een geboren leraar. Zijn leerlingen waardeerden vooral zijn duidelijke betoogtrant, zijn onverstoorbaar goed humeur, zijn milde spot, zijn belangstelling voor het echte Ieven. Nooit bleef hij staan bij louter academisch gepraat. Hij wiIde altijd doordringen tot het bestaan, tot eeuwige warden, tot het werkeIijke leven van de mens. In l956 schreef hij:
“Bij het behandelen van literatuur moet het hoofdaksent niet gelegd worden op didaktische of formele kwaliteiten, hoe belangrijk die ook zijn . . . Het gaat er vooral om de natuurlijke belangstelling voor het leven, het voelen, het denken en handelen van andere mensen te prikkelen en Ievendig te houden . . .”
Elders zegt hij:
“lk kan niet vergeten dat achter ieder afzonderlijk Iiterair produkt de gestalte van een mens opdoemt, een broeder in het vIees, misschien door eeuwen in de tijd en door geweldige afstanden in de ruimte van
ons gescheiden, maar een reëele mens.”
Vader had grote belangstelling voor kunst. Zelf schilderde hij meer dan veertig grotere en kleinere schilderstukken van belang. Tussen de jaren vijftig en zestig ijverde hij voor een integratie van echt kunstonderwijs ook op Iagere en middelbare scholen. Met zijn karakteristieke wil het niet bij woorden te laten) zette hij zijn visie om in praktische publikaties. Hij werkte mee aan schoolboeken zoals Beknopt Leerboek der Bijzondere Didaktiek. Hij gaf een kursus uit over Didaktiek van de Kunstwaardering en schreef een drie-deIig boek over Kunst Kunstenaars en Kunstwaardering dat vele herdrukken zou zien.
Maar bovenal was hij voor ons een lieve echtgenoot en fijne vader en grootvader. Hij had alles voor ons over. Bij hem konden we altijd terecht om advies en daadwerkelijke steun. Vader genoot van de vele goede dingen van het leven, van het gezellig samenzijn in de huiselijke kring, van de vakanties met het hele gezin in soms verre uithoeken van Europa.
Vader was geen zakenman. Geld kon hem niets schelen ook al moest hij er vaak hard voor werken. Menselijke betrekkingen telden voor hem het meest en hij kon met iedereen goed opschieten.
Ik heb in deze levenschets veel nadruk gelegd op Vaders uiterlijke prestaties. Misschien doe ik hem daardoor onrecht aan. Want hij was vooral een man van de geest, een idealist, een gelovig Christen, een overtuigd Katholiek. Hij nam met enthousaasme deel aan de vernieuwing in de Kerk.
Om Vader te begrijpen moeten wij vooral zijn schilderijen bekijken die zijn visie op zichzelf en de wereld vertolken. Vaders beelden zijn altijd vel beweging en dynamiek, vol mysterie en hurnor. Groen, in vele schalceringen, was zijn lievelingskleur. Een frequent motief vormden de fantastische, kronkelende, bijna menselijke bomen, die dansen van levenslust. Wij kunnen Vaders zelf-karakterizering terugvinden in de figuren die hij schilderde: in de eeuwig voorttrekkende, altijd zoekende Ahasverus, in de speelse en fluitspelende rattenvanger van Hamelen, in de in-diepe-meditatie-verzonken Oosterse monnik.
Wij zullen Vader zeker missen, maar beoordelen de situatie verkeerd als wij zouden treuren zonder hoop. Vader heeft een zeer gevuld en goed leven geleid. Hij heeft het eindpunt in God bereikt, het doel waarin hij vast geloofde. Ik wil besluiten
met een citaat van Vader zelf:
“Alle schoonheid op aarde is een afstraling van de goddelijke schoonheid. Het is er als het ware een voorproefje van. Het is alsof God ons wil zeggen door de schoonheid hier op aarde: ‘Later zul je dit schoonheidsgenot in hoge mate, en op nog andere wijze, genieten.’
De volmaakte schoonheid, de oneindige schoonheid, is God zelf. Hij bezit immers alle eigenschappen in de hoogste mate. Zo ook de schoonheid. Die schoonheid is het waarvan wij in de hemel zullen genieten. In de hemel zullen wij God zien, daar zullen wij de oneindig heerlijke Schoonheid genieten. Ze zal onze ziel ontroeren.”
Het is de gedachte aan die vervulling in God die ons bij deze heilige Mis vreugde en hoop verschaft.
Hans Wijngaards
Zie ook:
THE STORY OF MY LIFE
- » FOREWORD
- » Part One. LEARNING TO SURVIVE
- » origins
- » into gaping jaws
- » from the pincers of death
- » my father
- » my mother
- » my rules for survival
- » Part Two. SUBMIT TO CLERICAL DOGMA — OR THINK FOR MYSELF?
- » seeking love
- » learning to think
- » what kind of priest?
- » training for battle
- » clash of minds
- » lessons on the way to India
- » Part Three (1). INDIA - building 'church'
- » St John's Seminary Hyderabad
- » Andhra Pradesh
- » Jyotirmai – spreading light
- » Indian Liturgy
- » Sisters' Formation in Jeevan Jyothi
- » Helping the poor
- » Part Three (2). INDIA – creating media
- » Amruthavani
- » Background to the Gospels
- » Storytelling
- » Bible translation
- » Film on Christ: Karunamayudu
- » The illustrated life of Christ
- » Part Three (3). INDIA - redeeming 'body'
- » spotting the octopus
- » the challenge
- » screwed up sex guru
- » finding God in a partner?
- » my code for sex and love
- » Part Four. MILL HILL SOCIETY
- » My job at Mill Hill
- » The future of missionary societies
- » Recruitment and Formation
- » Returned Missionaries
- » Brothers and Associates
- » Part Five. HOUSETOP LONDON
- » Planning my work
- » Teaching teaching
- » Pakistan
- » Biblical Spirituality
- » Searching God in our modern world
- » ARK2 Christian Television
- » Part Five (2) New Religious Movements
- » Sects & Cults
- » Wisdom from the East?
- » Masters of Deception
- » Part Five (3). VIDEO COURSES
- » Faith formation through video
- » Our Spirituality Courses
- » Walking on Water
- » My Galilee My People
- » Together in My Name
- » I Have No Favourites
- » How to Make Sense of God
- » Part Six (1). RESIGNATION
- » Publicity
- » Preamble
- » Reaction in India
- » Mill Hill responses
- » The Vatican
- » Part 6 (2). JACKIE
- » childhood
- » youth and studies
- » finding God
- » Mission in India
- » Housetop apostolate
- » poetry
- » our marriage